CLAFOUTIS

Bloedspatten op het tafelzeil


Naast het huis van mijn ouders ligt nu een betonnen pad, ooit aangelegd voor de vrachtwagen die dagelijks de rozen kwam ophalen voor de veiling. Maar in de tijd dat mijn vader nog elke ochtend voor dag en dauw zelf met zijn koelwagen richting Aalsmeer reed, was op die plek een kersenboomgaard. Aan de bomen groeiden morellen, een soort kersen die rauw eigenlijk te zuur is om te eten en die mijn moeder daarom inmaakte met suiker. En als ze op tafel kwamen, bond ze de siroop met een beetje custardpoeder, een trucje dat ze leerde op de cursus De Fijne Keuken, vertelde ze me laatst.
Wat die cursus verder nog meer behelsde kan ze zich jammer genoeg niet meer zo goed herinneren. Ineens schoot haar toch nog iets te binnen: ‘Hoe je een ananas moet snijden!’ Ik zag het voor me: twaalf jonge huisvrouwen met hoog opgemaakte kapsels rondom de exotische vrucht, onder leiding van een strenge

mevrouw met een bril aan een kettinkje én een groot mes. Ondanks deze instructie kwam bij ons thuis de ananas voor zover ik mij kan heugen gewoon uit blik. Maar vanillevla (of -ijs, met Kerstmis) met warme kersen, kregen we dus geregeld voorgeschoteld. Daar moesten we natuurlijk wél wat voor doen. Al die kersen moesten eerst niet alleen worden geplukt en in emmers en teilen naar binnen worden gesleept, maar vervolgens ook ontpit. Daarvoor hadden wij een heel arsenaal kersenpitters in huis, waarmee mijn moeder, mijn zus en ik aan de keukentafel alle kersen één voor één doorboorden, het tafelzeil onderspetterend met het bloedrode sap. Soms hielp buurvrouw Hoogervorst, de steun en toeverlaat van mijn moeder in het huishouden, ook mee. Zij was sowieso immer in een gebloemd jasschort gestoken en wij moesten bij dit karwei ook een schort of oude kleren aan, want dat sap kreeg je er nóóóit meer uit.
Toen de boomgaard moest wijken, verdwenen ook de morellen uit mijn leven. Voor de warme kersen gebruikt mijn moeder tegenwoordig een pot

 (inhoud met siroop en al in een pannetje, verwarmen, een paar eetlepels custardpoeder oplossen in water of in een beetje van de kersensiroop en daar al roerend zo veel van toevoegen tot de gewenste dikte is bereikt). Maar vorig jaar had ik ineens weer een ontpitter nodig, omdat ik clafoutis wilde maken, dat lekkere en simpele Franse dessert met kersen. De groenteboer had mooie rijpe, bijna zwarte exemplaren. De Marskramer ernaast verkocht zowaar kekke, strak vormgegeven ontpittertjes en vervuld van nostalgie begon ik aan de bloederige klus. Bij gebrek aan een tafelzeil zette ik het bakje maar in de gootsteen en trok ik een schort aan, dat er al gauw uitzag of ik niet met een onschuldig toetje, maar met een rituele slachting bezig was. Het maken van het beslag was vervolgens een fluitje van een cent en het gebak bleek een hit bij de kinderen. J.’s dochter Sarah wilde het zelfs ook leren maken. Een mooi moment. Plechtig overhandigde ik haar de ontpitter en een schort en sprak haar toe met de woorden van mijn moeder: ,,Pas op je kleren, want dat sap gaat er nóóóit meer uit.’’


Ingrediënten


  • 500 gram kersen

  • 100 g witte basterdsuiker

  • 125 g bloem

  • 3 grote eieren

  • 3 deciliter melk

  • boter om in te vetten

  • poedersuiker



Bereiding

Stap 1


Was de kersen, ontpit ze en strooi er 50 g basterdsuiker overheen. Laat dit even intrekken en verwarm intussen de oven voor op 175 graden.


Stap 2


Vet een ovenschaal in met boter en verdeel de kersen over de bodem.

Stap 3


Doe de bloem in een kom met de rest van de suiker, een snufje zout, de melk en de eieren. Meng alles door elkaar met de mixer.


Stap 4


Giet dit beslag over de kersen en zet de schaal ongeveer 45 minuten in de oven. De clafoutis is zowel (lauw)warm als koud lekker. Vlak voor het serveren bestrooien met poedersuiker.